Zo moet het dus niet…..
Beste mevrouw van die winkel waar ik net vandaan kom.
Waarschijnlijk ben je me nu alweer vergeten , omdat ik niet tot je doelgroep behoor en er niet uitzie of ik de jurkjes uit jouw winkel kan betalen, maar sowieso zul je mij in jouw winkel niet meer zien. Ik zal me even voorstellen. Ik ben dus Tamara, en mijn man geeft mij een jurkje cadeau voor de boekpresentatie die ik in Augustus heb. Ik zeur al weet ik hoe lang om zo’n jurkje. En zondag zag ik hem hangen in je winkel, die gesloten was. Meteen verliefd, zou en moest hem hebben. Ik heb hem zondagavond op internet opgezocht, alles nagemeten, en zou vandaag meteen gaan kijken of hij past. In jouw winkel ja.
Nou moet je weten dat ik een behoorlijke angststoornis heb en het voor mij heel moeilijk is om zo’n winkel binnen te stappen. Met zo iemand als jij achter de toonbank, en met zulke prijzen. Zo’n winkel waar ze meteen op je af kunnen rennen of ze je kunnen helpen. Voor mij was over de drempel stappen al heel wat, maar doordat ik zoveel positiefs over de winkel én de service had gehoord heb ik het toch gedaan.
Maar nu komt het.
Ik heb nou eenmaal geen maatje 36, dat weet ik, en ik had ook totaal geen moeite ermee de grootste maat die er hing uit het rek te pakken. Ik zag het zelf ook wel, dat dat heel twijfelachtig was. Maar als ik vraag om een pashokje, dat je dan zegt “Dat ik zelf ook wel zie dat ik kan rukken wat ik wil maar dat hij zó erg nou ook weer niet uitrekt” gaat best ver. (Het was een XL! ) Dat mag je blijkbaar zeggen als lopend lijk met maatje 34. Ik denk dat je zaken echt heel erg goed gaan, als je je kunt veroorloven zo met je klanten om te gaan.
Ik dacht nog dat ik je verkeerd had begrepen. Zo dom ben ik ook nog wel, om te denken dat echt niemand zoiets zegt over iemand die ze niet kent. Dus ik vroeg je ook nog of je dan misschien iets anders in een grote maat hebt. Ik heb dit (behalve in de film “Pretty Woman”) nog nooit meegemaakt. Dat iemand me bekijkt van mijn hoofd tot mijn tenen en dat op kleutertoontje “Nee, we hebben eigenlijk nooit iets voor iemand zoals jij.” Zegt. “Iemand zoals jij.”
Die belediging die snapte zelfs ik nog. En het “Want jij hebt het vooral nodig in de taille ja…..” wat erop volgde klonk verdacht veel als dat ik te dik ben voor ‘jouw kleren’.
Je hebt geluk dat je goed kunt vangen want die kleerhanger met dat jurkje eraan had je moeten raken toen ik naar buiten stormde. Jij ligt er waarschijnlijk niet wakker van dat je dat jurkje niet hebt verkocht, maar ik ben nog nooit zo beledigd. Of nee, gekwetst. Ik heb ogen. En een spiegel. En geloof me, dat ik ook niet blij ben dat ik zo uitzie als ik uitzie en er hard genoeg mijn best voor doe om het te veranderen. Maar ik heb jou niet nodig om me daarop te wijzen, nadat je zelf conclusies hebt getrokken wáárom ik zo uitzie, waarschijnlijk. Je hebt me niet zien staan met tranen in mijn ogen (En zonder jurk voor mijn boekpresentatie maar dat terzijde) en jij lacht je waarschijnlijk kapot met je collega om hoe ik met open mond heb staan bedenken of je het nou echt bedoelde zoals het klonk.
Ga vooral door met je ongeïnteresseerde houding , en het beledigen van iemand die een behoorlijk dure aankoop in je winkel had willen doen, maar die vanaf nu alleen maar iedereen zal afraden om je winkel te bezoeken. En eet eens een keer een pannenkoek want komop, zo’n gratenpakhuis in een winkel is ook geen reclame … bah… (Kijk, en zó voelt dat dus…..)
Met vriendelijke groeten,
Iemand die jij nooit meer ziet in je winkel.
Aanvulling:
Ik heb ondanks jouw lieve en vanuit je hart gemeende woorden, via deze winkel toch een jurk gekocht. En ja, inderdaad. Bah. Hoe durf ik dit aan te trekken… ziet er toch niet uit 😉